Track & Trace

De uitdaging

 

Hoe bedienen we met minder mensen de groeiende groep ouderen, zonder verlies van kwaliteit van zorg en tegen aanvaardbare kosten voor cliënt en samenleving? Het project Track & Trace (cliëntoproepen) is bij Thebe, Leyhoeve en Mijzo gestart om inzicht te krijgen in de alarmeringen van cliënten om tot een doelmatigere inzet van zorgmedewerkers en een lagere werkdruk te komen.

 

Het project Track & Trace kent twee fasen:

Fase 1 betreft een onderzoek in samenwerking met Vilans voor meer inzicht in de cliëntoproepen.

 

Fase 2 betreft het invoeren van de aanbevelingen en interventies uit fase 1.

De hoofdvraag voor het onderzoek in fase 1 luidt: Welke meldingen zijn er in de drie deelnemende organisaties en wat kunnen deze organisaties (medewerkers en cliënten) doen om meldingen te voorkomen, juist te adresseren (melding op de juiste plek) en werkdruk bij zorgmedewerkers te verminderen? Het onderzoek vond plaats tussen oktober 2020 en juli 2021 en is uitgevoerd op somatische afdelingen. Dit sluit niet uit dat er ook cliënten met een psychogeriatrische (pg) grondslag op deze afdelingen kunnen wonen. Het onderzoek betrof zowel een kwalitatief als kwantitatieve analyse bestaande uit:

 

  • Een 24 uurs inventarisatie van de oproepen en aard van de melding.
  • Een data-analyse uit de verpleegoproep systemen (VOS) over de maand februari 2021.
  • Een online vragenlijst aan de zorgmedewerkers.
  • Het afnemen van interviews bij cliënten en zorgmedewerkers.
 

Wat het ons brengt

Resultaten uit fase 1

De belangrijkste conclusies uit fase 1 zijn:

 

  • Het grootste deel van de meldingen bestaat uit reële somatische zorgvragen.
  • Er zijn relatief veel vals positieve meldingen door de inzet van
    sensortechnologie bij mensen met dementie.
  • De meldingen zijn geclusterd tot ‘(extra) veel’ bellers (meer dan 2 of 5 maal meer dan het gemiddelde van de locatie);
  • De werkdruk of meldingsdruk wordt in het algemeen niet als hoog ervaren, met uitzondering van de sensortechnologie. Er is geen sprake van ‘alarmmoeheid’.
  • Er wordt stress ervaren op het moment dat meldingen binnenkomen tijdens het zorg verlenen. Daarnaast is het voorstelbaar dat 1 á 2 (extra) veel bellers op afdelingen leiden tot werkdruk en alarmmoeheid.
 

 

Een dergelijke verkenning naar de praktijk van het gebruik van verpleegoproepsystemen in de somatische ouderenzorg is zeldzaam. Deze technologie wordt nagenoeg standaard in elk verpleeghuis gebruikt sinds de tweede helft van de vorige eeuw. Maar terwijl nu iedere nieuwe technologie aan uitgebreid onderzoek wordt onderworpen, is dit dus nagenoeg niet het geval bij deze zorgtechnologie.

Resultaten tweede fase

Op basis van de resultaten in fase 1, zijn in fase 2, twee
projecten gestart waarbij een interventie verkend wordt. Het eerste project
bevat de interventie ‘persoonsgerichte zorg’. Het tweede project behandelt de interventie ‘uitproberen van een mobiele spreekluisterverbinding’.

Interventie 1 Persoonsgerichte zorg op basis van data

Een beperkt deel van de cliënten in somatische zorg
genereert veruit de meeste oproepen. Dit kwam uit de eerder in het jaar
afgeronde verkenning naar het gebruik van verpleegoproepsystemen in de
somatische zorg. In deze tweede fase is hierop een interventie ingezet.
Uit de databestanden van het Verpleegoproepsysteem (VOS) worden stelselmatig de veel-bellers en extra veel-bellers naar boven gehaald en ingebracht in het multidisciplinair overleg (MDO).  Er is gekeken hoe dit proces kan worden vormgegeven en of er interventies zijn die deze cliënten kunnen helpen, zo dat het aantal oproepen vermindert. 

Geleerde lessen

  • Het is van toegevoegde waarde om maandelijks het aantal oproepen per cliënt te monitoren, door regulier te monitoren kunnen afwijkingen of opvallendheden gesignaleerd worden. Deze kunnen een indicatie zijn voor een veranderende ondersteunings- of zorgbehoefte van de cliënt.
  • Multidisciplinair aanvullende context geven aan de cliëntdata brengt verdiepend inzicht in de mogelijke oorzaak van het genereren van relatief veel oproepen. Op basis hiervan kunnen persoonsgerichte interventies bepaald en ingezet worden.
  • Het beleggen van taakverantwoordelijkheid en borgen binnen het werkproces vergroot betrokkenheid van zorgmedewerkers voor persoonsgerichte zorg met behulp van data. Beleg deze op afdelingsniveau.
  • Beleg het genereren van maandelijkse rapportages en afdelingsoverzichten bij een passende organisatie-brede afdeling of functie (ICT; kwaliteitsfunctionaris; data analist). Hierdoor kan persoonsgerichte zorg op basis van data organisatie breed opgeschaald en geïmplementeerd worden.
  • Het binnen het MDO bespreken van de data en het bepalen van individuele interventies kan mogelijk een te zware belasting zijn voor dit overleg. De taakverantwoordelijkheid van het bespreken en bedenken van mogelijke interventies kan ook elders belegd worden. Een mogelijkheid is dit bij een coördinerend verzorgende voor bepaalde cliënten (EVV-er) te beleggen.
  • De betrokkenheid van zorgprofessionals draagt bij aan de zinnige en nuttige inzet van domotica (sensoren) en het verpleegoproepsysteem binnen een afdeling voor somatische zorg. Zij hebben inzicht in de persoonlijke zorg/hulp-behoefte van de bewoner en ervaren in praktijk hoe deze zich vertaalt naar de alarmen welke ze ontvangen.
  • Met meer nuttige inzet van domotica (sensoren) en het verpleegoproepsysteem wordt het aantal alarmeren gereduceerd en hiermee ook de ervaren werkdruk van de zorgprofessionals. Op basis van de data is meer nauwkeurig te bepalen welke cliënten baat hebben bij de inzet van een bedsensor of een hals/polszender en welke niet.
 
 
Interventie 2 Uitproberen van een mobiele
spreekluisterverbinding

 

Een goed werkende spreekluisterverbinding verlaagt de
werkdruk geven zorgmedewerkers aan. Als een alternatief voor de vaste
wandunit is in deze verkenning de focus gericht op een mobiele
spreekluisterverbinding. De spreekluisterfunctie is ingebouwd in de hals-/polszender.
Cliënten kunnen ongeacht hun locatie met de zorgmedewerker communiceren. De gedachte hierachter is dat oproepen efficiënter afgehandeld kunnen worden.

Meerwaarde
Er kan meerwaarde worden gezien in een mobiele spreekluisterverbinding.

  • Dit omdat de communicatie tussen zorgmedewerker en cliënt als beter wordt ervaren doordat de cliënt beter is te verstaan t.o.v. het huidige Verpleegoproepsysteem (VOS).
  • Er kan altijd contact gelegd worden, ongeacht de locatie.
  • Medewerkers kunnen vragen mogelijk op afstand afhandelen en hoeven daardoor minder te lopen, omdat zij de cliënt goed kunnen verstaan.
  • Ook kan het leiden tot geruststelling bij de cliënt, doordat deze altijd
    contact heeft gehad en op de hoogte is gebracht wanneer de medewerker langs komt.